donderdag 03 augustus 2017
BLOG: Van uitkomstfinanciering naar uitkomststuring in de care?
BLOG - Freek Erens, Productmanager Adapcare
Augustus 2017
Over uitkomstfinanciering in de zorg is veel discussie, echter sinds mijn gesprek vorige week bij Stichting Prisma in Waalwijk heb ik een voorkeur voor uitkomststuring, een stap die de burger meer zal helpen. Uitkomstfinanciering gaat over het vergoeden van de toegevoegde waarde van de geleverde ondersteuning in plaats van de geleverde inspanning.
Maar hoe meet je op toegevoegde waarde? Wat betekent gezondheidswinst voor een dementerende cliënt of een jongere met een verstandelijke beperking? En gaat een zorgaanbieder selecteren aan de poort om zijn kans op het leveren van toegevoegde waarde te verbeteren?
Met Prisma sprak ik vorige week over uitkomststuring in de WMO en de jeugdwet. Met meer dan 20 ketenpartners werkt Prisma aan het verbeteren van de ondersteuning in het sociaal domein. Een coöperatie met deze ketenpartners wordt op dit moment opgericht. Niet alleen aanbieders van specialistische zorg doen mee, maar ook woningbouwcorporaties, onderwijsinstellingen, schuldhulpverlening, en natuurlijk het netwerk van de burgers zelf. Gemeenten zijn verantwoordelijk en hebben de plicht om goed naar de besteding van hun middelen te kijken. Bovendien staat de financiële ruimte onder druk. Dus hoe gaat de coöperatie daar mee om? Door te sturen op de ondersteuningsvraag, zelfredzaamheid, arbeidsparticipatie en een tevreden burger:
- Ondersteuningsvraag. De coördinator benoemt samen met de burger de domeinen waar ondersteuning nodig is. Afhankelijk van het domein worden 1 of meerdere ketenpartners voor de cliënt ingeschakeld. De startsituatie en het gewenste resultaat worden vastgelegd met de zelfredzaamheidsmatrix, de participatieladder en de ondersteuningsinzet. Concrete interventies worden benoemd. Gericht op een efficiënte ondersteuning worden alleen de gegevens die noodzakelijk zijn voor het meten van resultaten geregistreerd (liever aanvinken dan teksten schrijven).
- Zelfredzaamheid. Een expliciet doel is de zelfredzaamheid en regie van de burger en daarmee het verminderen van de inzet van professionals.
- Arbeidsparticipatie. Het stimuleren en ondersteunen van alle burgers bij arbeidsparticipatie.
- Tevredenheid. De tevredenheid van de burger wordt gemeten en de voortgang wordt grafisch getoond met spidercharts. Het gaat immers niet alleen om de kwaliteit van de ondersteuning (de professionele verantwoordelijkheid), maar vooral of de burger daar zelf baat bij ervaart.
De stuurparameters geven inzicht in het effect van de ondersteuning voor de burger, niet de gemeente als financier. Maar ook de gemeente heeft er baat bij. Deze kan de samenwerking tussen de ketenpartners monitoren, krijgt daarmee meer zicht op risicogevallen en heeft op populatieniveau inzage in de zelfredzaamheid, participatieladder, ondersteuningsinzet en tevredenheid van burgers.
Dit vraagt wel om een nieuwe stap in de ontwikkeling van het ECD:
- Een ECD dat het plan met doelen en interventies registreert is onvoldoende. Als burger en als professional wil je je doorlopend bewust zijn van de effectiviteit van de interventies en de mate waarin de doelen al bereikt zijn.
- ECD’s zijn van oorsprong registratieve systemen, vooral goed in het vastleggen van wat professionals gedaan hebben. Nodig is een ECD dat waarborgt dat de registratie daadwerkelijk bijdraagt aan het bereiken van de doelen.
- Elk ECD biedt ondersteuning voor een individuele organisatie, maar hoe ondersteun je een netwerk van organisaties waarbij de burger en de coördinator het complete dossier mogen inzien en de ketenpartners alleen voor hun eigen domein?
Met Prisma en de coöperatie bouwen we daarom aan een vernieuwde versie van Pluriform Zorg waarmee de burger de regie kan nemen om met een netwerk van ketenpartners te werken aan zijn zelfredzaamheid en participatie. Eén burger, één netwerk, één plan.